Metz MECABLITZ 50 AF-1 digital Sony User Manual Page 70

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 158
  • Table of contents
  • TROUBLESHOOTING
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 69
70
ń
11.2 Normale synchronisatie
Bij de normale synchronisatie wordt de flits aan het begin van de belichtingstijd
ontstoken (= synchronisatie bij het opengaan van de sluiter). Deze normale syn-
chronisatie is de standaardfunctie en wordt door alle camera’s uitgevoerd. Hij is
geschikt voor de meeste flitsopnamen. De camera
wordt, afhankelijk van de er op ingestelde camerafunc-
tie de ingestelde belichtingstijd naar de flitssynchroni-
satietijd omgeschakeld. Gebruikelijk zijn tijden tussen
1/30 s. en 1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van
de camera). Op de flitser verschijnt er voor deze func-
tie geen aanduiding.
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid tot synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR). Daarbij wordt de flits aan het einde van de belichtingstijd
ontstoken. Dit is vooral geschikt bij belichtingen met een langere belichtingstij-
den (> 1/30 s.) en bewegende onderwerpen die een eigen lichtbron voeren,
omdat die bewegende onderwerpen dan een lichtstaart achter zich trekken in
plaats van - zoals bij synchronisatie bij het opengaan
van de sluiter - voor zich opbouwen. Zo wordt bij
bewegende lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weergave
van de opnamesituatie verkregen! Afhankelijk van de
er op ingestelde functie stelt de camera langere belich-
tingstijden in dan de flitssynchronisatietijd.
Bij sommige camera’s is in bepaalde functies (bijv. bepaalde vari-, c.q. onder-
werpsprogramma’s of bij een functie met flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’
de REAR-functie niet mogelijk. De REAR-functie kan dan niet worden gekozen,
c.q. wordt automatisch uitgeschakeld of niet uitgevoerd (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera).
De REAR-functie moet op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera). Op de flitser wordt de REAR-functie niet aangegeven.
11.4 Synchronisatie bij lange belichtingstijden (SLOW)
Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachter-
grond bij een lage omgevingshelderheid beter uit. Dit wordt bereikt door belich-
tingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden
door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flits-
synchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele
cameramodellen wordt de synchronisatie bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma’s (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd, c.q. kan op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera). Op de flitser hoeft niets te worden ingesteld en er ver-
schijnt ook gaan aanduiding voor deze functie.
Het instellen voor de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW
moet op de camera plaatsvinden (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera)! Gebruik bij lange belichtingstijden een statief om onscherpte
door bewegen van de camera te voorkomen!
11.5 Flits vooraf tegen het ’rode ogen-effect’
Verschillende camera’s beschikken over de mogelijkheid een flits, voorafgaand
aan de eigenlijke hoofdflits, te ontsteken om het ’rode ogen-effect’ te verminde-
ren (Red-Eye-Reduction). Deze functie wordt alleen ondersteund door de in de
camera ingebouwde flitser. Op externe flitsers wordt deze functie in principe
niet ondersteund.
709 47 0202.A3 50AF-1 S 17.12.2010 13:27 Uhr Seite 70
Page view 69
1 2 ... 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 ... 157 158

Comments to this Manuals

No comments